Historiek
Waarschijnlijk bezat de eerste vermelde heer van Heers, Cuno van Hairs (1034), reeds een residentie ter plaatse. In 1328 wordt het kasteel van Heers expliciet vermeld, wanneer het verwoest wordt in het conflict tussen prins-bisschop Adolphe de La Marck en de ambachten.
Door huwelijk komt de heerlijkheid Heers in het bezit van de familie de Riviere (1362). Raes de Riviere, genaamd Raes van Heers, is één van de Luikse leiders van de opstand tegen de Bourgondiërs. Na de nederlaag van de Luikse milities in Brustem (1467) trekken Bourgondische troepen onder leiding van de heer van Ravenstein op naar Heers, plunderen het kasteel en steken het in brand. Raes van Heers wordt vogelvrij verklaard en zijn goederen geconfisceerd; hij vlucht naar Frankrijk. Na de dood van Karel de Stoute (1477) keert hij terug en zijn bezittingen worden hem door Maria van Bourgondië gerestitueerd. Volgens sommige bronnen wordt het huidige kasteel aan Raes van Heers en zijn echtgenote Peixte van Grevenbroek toegeschreven, en zou dan dateren van de heropbouw na 1477. Te oordelen naar de stijl van het gebouw situeert het zich echter eerder eind 15de – begin 16de eeuw.
Tijdens de oorlog van Lodewijk XIV met de Verenigde Provinciën, wordt op 24 januari 1676 een sterk Hollands garnizoen in het kasteel geplaatst. De markies d’Estrades valt het kasteel aan en bombardeert het gedurende twee dagen. De Hollanders krijgen versterking vanuit Hasselt, en het beleg wordt opgeheven. Op 29 september vallen de Fransen het kasteel opnieuw aan en veroveren het, maar worden er na twee dagen weer uit verdreven. Er wordt ook melding gemaakt van een bezetting van het kasteel door Duitse troepen in 1681.
Na de dood van Henri-Oger, laatste graaf van Heers, circa 1682, wordt het kasteel waarschijnlijk niet meer bewoond, en verkeert na de hogervermelde oorlogsverrichtingen mogelijk in slechte staat. De abdij van Saint-Laurent komt in bezit van de goederen, en verkoopt ze bij het failliet van de familie de Rivière in 1757 aan de belangrijkste crediteur, Jan-Herman, baron de Stockem; deze maakt zijn rechten over aan zijn broer, Nicolas-Erasme, die het kasteel laat restaureren; de binneninrichting gebeurde door Charles, zoon van Nicolas-Erasme. Door huwelijk komen de goederen in 1859 in het bezit van de familie Desmaisières.
Het kasteel is een compact geheel in laatgotische stijl met elementen die reeds verwijzen naar de renaissance, de vier vleugels gelegen rondom een vrijwel vierkante binnenplaats. Het dateert in zijn huidige vorm nog grosso modo volledig uit eind 15de- begin 16de eeuw. De verschillende iconografische bronnen, Remacle Leloup, de Ferrariskaart (1771-77), (zie inleiding) en de tekening van Ph. de Corswarem (begin 19de eeuw) tonen deze toestand op vrijwel identieke wijze. Op de tekening van de Corswarem merkt men dat de stenen kruisen uit de kruiskozijnen zijn verwijderd.
De hoevegebouwen bevinden zich in L-vorm ten westen en ten zuiden van het kasteel. Het oudste gebouw is hier de monumentale schuur, die waarschijnlijk opklimt tot de bouwperiode van het kasteel. In het derde kwart van de 17de eeuw wordt ze geïntegreerd bij de toen gebouwde hoeve: een gevelsteen op de schuur draagt het jaartal 1664, het poortgebouw van de hoeve is gedateerd 1671. Vanaf dat ogenblik is het kasteel bereikbaar via het poortgebouw van de hoeve, wat duidelijk zichtbaar is op de tekening van Remacle Leloup. Aangezien het kasteel voorzien was van een dubbel grachtensysteem -één gracht rondom het kasteel, een tweede rondom het geheel van kasteel en hoeve- vertrok vanuit het erf van de hoeve een brug met ophaalbrug naar het kasteel toe. Vóór het poortgebouw van de hoeve bevond zich een ommuurde boomgaard, de muren op defensie voorzien door middel van kantelen, en toegankelijk via een poortgebouw geflankeerd door twee torens. Rechts hiervan, en ten noorden van het kasteel bevinden zich de hovingen, ten westen opnieuw boomgaarden en vijvers gevoed door de Heerse beek. Ten zuiden bevindt zich de kerk.
De chronologisch volgende voorstelling is de Atlas van de Buurtwegen (1843). Het grachtensysteem en de ommuurde boomgaard is verdwenen, het park in landschapsstijl met vijvers vervangt de traditionele inrichting met boomgaarden en hovingen. Een weg verbindt de poort van het kasteel met de straat, de gracht tussen het kasteel en de hoeve is in het erf opgenomen. Hierdoor verliest het poortgebouw van de hoeve haar betekenis; de poort wordt dan ook, waarschijnlijk in de loop van de 19de eeuw gedicht, en het noordelijk gedeelte van het poortgebouw verdwijnt. Het kasteel wordt door een muur van het erf van de hoeve gescheiden, de hoeve krijgt een ingang in de zuidelijke stalvleugel. Deze situatie blijft behouden tot heden.
Het park, aan straatzijde afgesloten door een ijzeren hek tussen hardstenen pijlers, is thans volledig verruigd.